Schoolweigering.
Schoolweigering is een vorm van schoolafwezigheid. Kenmerkend bij schoolweigering is de grote emotionele onrust die de leerling ervaart bij het vooruitzicht naar school te moeten gaan. Het is een veelzijdige problematiek met gevolgen op persoonlijk en sociaal vlak.
Het vooruitzicht om naar school te gaan brengt (of bracht in het verleden) grote emotionele onrust te weeg. Deze emotionele onrust of gevoelens van angst kunnen zich op verschillende momenten manifesteren, nl. voordat de leerling naar school moet, maar ook op weg naar school of bij het betreden van de school kunnen deze emoties de leerling parten spelen. Sommige leerlingen weigeren te vertrekken, andere leerlingen keren onderweg terug naar huis. Soms zijn ze aanwezig op school maar heeft dit hen ontzettend veel moeite en energie gekost.
De leerling dreigt in een vermijdingspatroon te vervallen dat kan resulteren tot een deels of volledige afwezigheid. Daarnaast kan de onrust en de weigering zich uitbreiden op andere domeinen (bv. vrije tijd).
Schoolweigering kan zich heel plots of gradueel ontwikkelen tot een moment waarbij de schoolweigering ten volle tot uiting komt. De weigering kan voorafgegaan worden door bv. een schoolafwezigheid omwille van ziekte, een gebeurtenis in de omgeving, maar is geen voorwaarde. Schoolweigering kan ook kaderen binnen een psychiatrische problematiek of ontwikkelingsstoornis (ADHD, PTST, ASS, angststoornis,) De gevoelens van angst kunnen betrekking hebben op alles wat met school te maken heeft, zowel sociaal als prestatiegericht.
De emotionele onrust bij het vooruitzicht naar school te moeten gaan, vertaalt zich in klachten. Deze klachten verminderen/verdwijnen wanneer de leerling thuis mag blijven. De manier waarop de angst tot uiting komt is heel divers:
Lichamelijke klachten: buikpijn, hoofdpijn, misselijkheid, ...
Angst kan zich manifesteren in paniek, met heftige emoties en lichamelijke klachten (bv. hyperventilatie). Paniekaanvallen hebben een ingrijpende impact op kind en context, met een risico tot het ontwikkelen van angst voor de paniek, i.e. anticipatieangst, wat de situatie nog complexer maakt.
Mogelijks hevig verzet bij verdere aandrang tot schoollopen
Mentale klachten: een negatieve en gelaten stemming, lusteloosheid, zich futloos voelen, het gevoel ‘op’ te zijn, sociaal isolement.
Er is geen sluitende verklaring op dit onrustige moment waarom deze jongere niet naar school kan, zeker niet bij aanvang van de problematiek. Zoeken naar en kennen van de oorzaak van het probleem is hierdoor niet vanzelfsprekend, en net daarom niet noodzakelijk om aan de slag te kunnen gaan met de jongere/het gezin. (h)Erkennen dat de jongere/het gezin het moeilijk heeft, door bijvoorbeeld het animatiefilmpje ‘De school is niet mijn vijand’ te laten zien, zorgt voor begrip van beide kanten en is de basis voor verdere zorg en begeleiding.
De leerling is overwegend thuis en de ouders zijn over het algemeen op de hoogte van de (aanhoudende) tegenzin of weigering om naar school te gaan of te blijven. Er is sprake van een complexe relationele dynamiek tussen ouder en kind binnen de context van schoolweigering. De ouders willen enerzijds dat hun kind naar school gaat om o.a. te voldoen aan de leerplicht maar gaan anderzijds het kind vaak in bescherming nemen tegen reacties en/of onbegrip van de omgeving. Daarnaast spelen gevoelens van onmacht en schaamte omdat ze er niet in slagen hun kind op school te krijgen. De emotionele onrust die zich kan vertalen in angst en paniekaanvallen hebben een ingrijpende impact op het kind en de context wat het beschermingsmechanisme enkel versterkt en moeilijk te doorbreken is.
De leerling en de ouders hebben/hadden (initieel) de (onderliggende) wil om naar school te gaan maar het lukt niet. Naast de ‘wil’ om naar school te gaan is/was er vaak ook de wil om met schoolse inhouden bezig te zijn. Desondanks slaagt de leerling er niet in de angst te overstijgen. Er is sprake van een onvermogen dat te groot is om dit te doen. Dit onvermogen kan zich op termijn vertalen in een aversie tegenover alles wat met school te maken heeft, inclusief de schoolse inhouden. Waar de schoolweigeraar er eerder niet voor gekozen heeft om niet naar school te gaan, kan dit evolueren naar een bewuste schoolweigering gevoed door negatieve ervaringen. Wanneer de elementen van schoolweigering door de jaren heen dermate afgezwakt zijn en er in de plaats gelatenheid of passiviteit optreedt, wordt dit door de omgeving vaak onterecht gepercipieerd als spijbelen.
Er is geen sprake van ernstig antisociaal gedrag zoals stelen of vandalisme buiten de weerstand van de jongere tegen de pogingen om naar school te gaan
Onderscheid met schoolfobie: Bij wat doorgaans als een fobie beschouwd wordt, zal de angst eerder escaleren in de aanwezigheid van het te vrezen object of situatie (in dit geval de school). De angst blijft aanwezig zolang het te vrezen object of situatie in de nabijheid is. Eens de schoolweigeraar daarentegen op school aanwezig is, vermindert of stopt vaak de emotionele ontreddering. Dit neemt niet weg dat de weigering (onrust) de dag erop zich opnieuw kan voordoen.
Onderscheid met spijbelen:
Spijbelen wordt vaak geassocieerd met antisociaal gedrag.
De emotionele onrust m.b.t. de school ontbreekt bij spijbelen. Vooral bij aanvang van de schoolweigeringsproblematiek, waar de emotionele onrust duidelijk aanwezig is, is het onderscheid tussen spijbelen en schoolweigering duidelijk.
De ouders zijn vaak niet op de hoogte van het schoolverzuim.
Tijdens de afwezigheid op school kan de spijbelaar ook buitenshuis vertoeven.
School weigerende leerlingen zijn vaak leerlingen met een hoog streefniveau en een goede werkhouding, waarbij ouders waarde hechten aan het naar school gaan om later een opleiding te kunnen volgen. Bij spijbelen zien we leerlingen die meestal niet gemotiveerd zijn voor schoolse zaken en de ouders het belang van naar schoolgaan veelal niet of nauwelijks ondersteunen
School weigerende leerlingen hebben een heel sterke band met hun ouders.
De gevolgen van schoolweigering
De schoolafwezigheid leidt tot/kan leiden tot:
schoolse achterstand,
een verlies aan vrienden en verdere isolatie,
een verhoogde kwetsbaarheid (stress, angst, depressie),
een bewuste schoolweigering gevoed door negatieve ervaringen,
ongekwalificeerde uitstroom,
ontwikkeling van sociale problemen,
een verhoogd risico op een psychiatrische problematiek,
De doelgroep
Sinds het invoeren van de leerplicht is er een groep kinderen en jongeren die niet beantwoorden aan de maatschappelijke verwachting om volgens de door de wet voorgeschreven richtlijn onderwijs te genieten en/of op school te zijn. Meer zelfs, voor sommigen brengt dit heel wat emotionele onrust met zich mee.
De kenmerken van de leerling:
Er wordt geen onderscheid vastgesteld tussen de geslachten, sociale achtergrond (socio economische status), intelligentie.
Schoolweigering kan zich voordoen op alle leeftijden, hoewel de vroege tienerjaren het meest kwetsbaar zijn. (overgang van basis- naar secundair onderwijs is precair)
De ernst van de schoolweigering neemt toe met de leeftijd.
Mogelijke risicofactoren:
Kindgerelateerde factoren:
vaak hebben deze leerlingen een hoog streefniveau en daarbij een sterke wil,
de persoonlijkheidsstructuur van de leerling,
het intelligentieprofiel van de leerling,
een psychiatrische stoornis
Gezinsgerelateerde factoren: de ouder-kind hiërarchie binnen de gezinsstructuur.
Schoolgerelateerde factoren.
schoolklimaat
de mate van betrokkenheid bij (langdurige) afwezige leerlingen
pesterijen of onveiligheidsgevoel
het niet kunnen voldoen aan de eisen die de leerling aan zichzelf stelt op het gebied van de schoolprestaties,
Beïnvloedende en instandhoudende factoren:
transitiemomenten, zoals de overgang naar het secundair onderwijs, een schoolverandering of wijzigingen in de leefomgeving,
een plotse of langdurige afwezigheid door bijvoorbeeld ziekte
het vermijden van negatieve effecten of het verkrijgen van extra aandacht
Moeizame detectie:
Het start met een (reeks) gewettigde afwezigheden,
Gewettigde en ongewettigde afwezigheden worden gecombineerd,
Eens terug op school, ook al is daar een lijdensweg aan vooraf gegaan, is de schoolweigeraar vaak opvallend onopvallend,
De jongere en de ouders spreken zelf de school niet aan over de problematiek, vaak omdat ze zelf niet goed kunnen verwoorden wat er aan de hand is,
Schoolweigering is geen diagnose op zich maar kan wel kaderen binnen of beïnvloed worden door een andere psychiatrische of ontwikkelingsproblematiek .
De aanpak
Het is een veelzijdige problematiek met heel wat persoonlijke en sociale gevolgen, waarvoor een multidisciplinaire benadering vereist is. Het ‘lijden’ van de jongere komt centraal te staan, niet de vastgestelde afwezigheid.
Basisvoorwaarden om een aanpak uit te werken:
Een beter begrip over schoolweigering:
van wat er aan de hand is,
voor de klachten, de paniek, de fysieke klachten en andere ongemakken, de situatie,
niet blijvend zoeken naar de oorzaak van het probleem, maar verder bouwen op begrip voor de situatie m.b.v. het animatiefilmpje ‘School is (niet) mijn vijand’
De communicatie en de verbinding tussen de partners om betrokken te zijn en te blijven
Een spilfiguur op school die de betrokkenheid houdt met het gezin, ook tijdens langdurige afwezigheden en opvolging buiten de school.
Een goede afstemming en samenwerking tussen de verschillende actoren, inclusief met het gezin
Hoge creativiteit en flexibiliteit toelaten in zoeken naar aanpak op maat
Verwacht geen grote nieuwe stappen in het schoollopen na een weekend of vakantieperiode.
Belangrijk bij het ontwikkelen van een plan van aanpak:
De detectie van schoolweigering
De communicatie met:
ouders
leerling
CLB
betrokken hulpverlening
Het terugkeertraject:
de duur van de afwezigheid in rekening nemen
is er sprake van een gedeeltelijke of volledige afwezigheid?
Evaluatie
Angst voor de schoolpoort - HOGENT
HOGENT voerde een onderzoeksproject uit naar de problematiek van schoolweigering. Het onderzoeksproject ging van start in 2017 en werd afgerond in december 2019.
Het project 'angst voor de schoolpoort’ heeft als doelstelling het fenomeen schoolweigering kenbaar te maken én antwoorden te geven op de vraag welke stappen een school kan nemen samen met de jongeren en het gezin in dergelijke situaties.