Opvolging en begeleiding: Wie zijn de partners?

We benadrukken dat de opvolging en begeleiding van problematisch afwezige leerlingen een verhaal is van samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid.

Het opzetten van een gezamenlijke aanpak heeft als doel ervoor te zorgen dat het leerrecht van de jongere wordt gewaarborgd en zijn latere kansen op de arbeidsmarkt worden vergroot.

De Vlaamse krachtlijnen over de aanpak van de spijbelproblematiek zetten de bakens uit voor lokale spijbelactieplannen. Deze krachtlijnen verduidelijken de stappen die elke actor in de aanpak van schoolverzuim kan zetten (inhoudelijke duiding). Ten aanzien van alle partners worden hierbij minimale verwachtingen uitgewerkt.

De acties van lokale actoren moeten op elkaar worden afgestemd en elkaar kort opvolgen. Een efficiënt, kordaat en snel optreden kan ertoe leiden dat de minderjarige weer regelmatig naar school gaat of op een andere manier aan de leerplicht voldoet. Hierbij is het van belang dat elke betrokken partner kennis heeft van de bevoegdheden en grenzen van de andere actoren. Zo kan op een vlotte manier worden afgestemd of doorverwezen.

Wij benaderen elke afwezigheid vanuit de optiek dat ze problematisch kan zijn. Er ontwikkelt zich een verstoring van de binding tussen de leerling en de school enerzijds en het heeft schoolse achterstand tot gevolg heeft. Daarom breiden we de groep partners, geduid in de Vlaamse krachtlijnen, uit met alle schoolexterne partners die ondersteunend en helpend kunnen zijn in kader van een breder gedragen aanpak en opvolging van de afwezige leerling.

De ouders

Het is de verantwoordelijkheid van de ouders om hun kind aan de leerplicht te laten voldoen.

Dit kan via inschrijving in een school of door het organiseren van thuisonderwijs.

Als de ouder kiest voor onderwijs in een school, dan is de ouder er ook verantwoordelijk voor dat de leerplichtige leerling op school aanwezig is.

Enkel in die situaties waarin volgens de regelgeving de afwezigheid gewettigd is, mag de leerling afwezig zijn.

De ouder verwittigt de school van de afwezigheid van de leerling en voorziet in de nodige wettiging.

De school

Om de opdracht en de verantwoordelijkheid van de school bij het opvolgen van afwezigheden duidelijk te kennen, putten we uit de onderwijswetgeving, omzendbrieven en de Vlaamse krachtlijnen inzake opvolging van problematische afwezigheden.

De opdracht van de school met betrekking tot de opvolging van (problematische) afwezigheden wordt binnen de onderwijswetgeving en omzendbrieven omschreven als volgt:

De school blijft in eerste instantie verantwoordelijk voor het opvolgen van de afwezigheden en het begeleiden van de leerlingen zelf. Ze moet echter samenwerken met het CLB dat de nodige expertise heeft om op het vlak van problematische afwezigheden de school te ondersteunen bij haar preventie, begeleiding en remediëring. Ook kan het CLB als draaischijf fungeren naar de welzijnssector toe. Vaak gaat het immers over problemen die wijzen op een afwezigheid die het gevolg is van een complexe samenhang van familiale, sociale, psychische, socio-emotionele en andere factoren.

Daarnaast doet men een aantal aanbevelingen zoals het vlug en strikt opvolgen van afwezigheden. Dit is relevant voor een preventieve aanpak van deze problematiek. Daarom is het belangrijk dat de school:

      • Er oog voor heeft dat een mogelijke opeenstapeling van allerlei afwezigheden kan wijzen op een onderliggende problematiek. Van elke geregistreerde afwezigheid moet de exacte reden gekend zijn;

      • Reeds bij de eerste registratie van een dergelijke afwezigheid in communicatie treedt (via bv. een gesprek, huisbezoek of nota in de klasagenda) met de betrokken leerling (en/of de ouders).

Een belangrijke bepaling zijn de voorwaarden waar de school moet aan voldoen om de als problematisch geregistreerde afwezigheid van een leerling als gewettigd te laten beschouwen, nl:

  • begeleidende maatregelen nemen, ongeacht het aantal halve dagen problematische afwezigheid dat de leerling opbouwt;

  • een dossier van die begeleidende maatregelen bijhouden, eventueel als onderdeel van het leerlingendossier;

  • vanaf vijf al dan niet gespreide halve lesdagen problematische afwezigheid per schooljaar die afwezigheden signaleren aan het CLB en vanaf dat moment samenwerken met het CLB rond begeleiding van de leerling.

Ongeacht het aantal problematische afwezigheden wordt van de school verwacht dat ze zich, in samenwerking met het betrokken CLB, engageert om gedurende het gehele schooljaar leerlingen intensief te begeleiden.

De verantwoordelijkheid van de school zoals omschreven binnen onderwijswetgeving en omzendbrieven:

  • het creëren van een positief schoolklimaat,

  • een betrouwbare registratie van afwezigheden,

  • de communicatie met de leerling en/of ouders vanaf de eerste ongewettigde afwezigheid,

  • het uitklaren van de oorzaak van de afwezigheid (vraagverheldering),

  • het nemen van begeleidende maatregelen, ongeacht het aantal B-codes,

  • het opbouwen van een dossier van die begeleidende maatregelen,

  • het signaleren aan het CLB vanaf 5 B-codes,

Binnen de Vlaamse krachtlijnen over de aanpak van problematische afwezigheden maakt men volgende aanvulling:

  • De school maakt in samenwerking met het CLB een goede inschatting van de oorzaak van het spijbelen. Deze inschatting bepaalt het verdere traject dat doorlopen wordt.

  • De keuze van het traject gebeurt, na vraagverheldering en exploratie van de problematiek bij de leerling en zijn/haar context, door de school en het centrum voor leerlingenbegeleiding.

  • Een continue opvolging en indien nodig herinschatting van de situatie en heroriëntering van het traject is noodzakelijk.

  • Voor een efficiënte aanpak van het schoolverzuim is het zaak kort op de bal te spelen.

  • Er moet voldoende aandacht worden besteed aan het preventieve luik.

      • zorgen voor een positief schoolklimaat waarin spijbelen zoveel mogelijk wordt voorkomen.

      • goede registratie en opvolging van de afwezigheden.

      • voldoende aandacht voor kleuterparticipatie.

  • De opvolging van de afwezigheden bestaat uit:

      • contact met de ouders,

      • opmaak van een begeleidingsdossier,

      • overleg met CLB binnen consultatieve leerlingbegeleiding/MDO,

      • als uit de eerste probleemverkenning van de school blijkt dat de leerling en/of de ouders nood hebben aan een hulpverlenend traject, dan schakelt de school het CLB in.

      • de leerling aanmelden bij het CLB vanaf 5 B-codes,

      • samenwerken met schoolexterne initiatieven

Wanneer leerlingen wegens ziekte vaak of langdurig afwezig zijn, is de school verantwoordelijk om de ouders van de leerling op de hoogte te brengen van de onderwijsmogelijkheden voor zieke kinderen. De school staat in voor de aanmelding en opvolging van deze trajecten.

Dankzij een goed registratiebeleid kan de school het recht op dergelijke onderwijsmaatregelen monitoren.


De school heeft als eerste betrokkene een belangrijke opdracht op gebied van preventie en interventie.

De school kan in haar opdracht ondersteund worden door de pedagogische begeleidingsdiensten, de centra voor leerlingenbegeleiding en kan beroep doen op de expertise van schoolexterne partners zoals de lokale politie, NAFT, zorgboerderijen, ondersteuningsnetwerken, onderwijsondersteunende maatregelen voor zieke leerlingen, …

School ondersteunende partner - De pedagogische begeleidingsdienst

Vanaf 1 september 2022 heeft de pedagogische begeleidingsdienst volgende decretale opdrachten:

  • De pedagogische begeleidingsdienst begeleidt de onderwijsinstelling vanuit hun pedagogisch project en houdt daarbij rekening met de lokale noden en dit in een duurzame relatie.

  • De pedagogische begeleidingsdienst versterkt de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden van de onderwijsinstellingen, in rechtstreeks contact, met aandacht voor het versterken van hun pedagogisch en didactisch handelen en met het oog op de ontwikkeling van alle lerende.

  • De pedagogische begeleidingsdienst versterkt de onderwijsinstelling als professionele lerende organisatie. De pedagogische begeleidingsdienst geeft daarbij voorrang aan de onderwijsinstellingen waar zich de grootste noden op deze vlakken situeren.

  • De pedagogische begeleidingsdienst ondersteunt de onderwijsinstellingen bij de realisatie van hun eigen pedagogisch, artistiek-pedagogisch of agogisch project.

  • De pedagogische begeleidingsdienst begeleidt de implementatie van bepaalde beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering bij de onderwijsinstellingen.

AGODI

Het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) is verantwoordelijk voor de jaarlijkse leerplichtcontrole.

AGODI gaat na of elke leerplichtige leerling:

  • ingeschreven is in een erkende Vlaamse school,

  • ingeschreven is in een erkende school van de Franse Gemeenschap,

  • melding deed van huisonderwijs,

  • vrijgesteld is van de leerplicht,

  • les volgt in het buitenland.

Werkwijze:

  • Controle van het rijksregister per 1 oktober:

      • vergelijking met Discimus,

      • vergelijking met registratie in het alternatief onderwijs circuit,

      • matching met Franstalig landsgedeelte

  • Manuele opzoeking (met vb. spellingsverschillen in de voornaam)

  • Na deze controle krijgen de ouders een brief met aansluitend 3 à 4 weken de tijd om te antwoorden.

  • Een herinneringsbrief wordt verstuurd als er geen antwoord komt.

  • Een lijst met de resterende kinderen wordt doorgestuurd naar het College van Burgemeester en Schepenen van de diverse steden en gemeenten. Gemeenten worden aangespoord om hierrond aan de slag te gaan met hun wijkagenten. Elke gemeente organiseert dit anders.

  • De laatste stap is het doorsturen van dossiers naar de parketcriminologen.

Melding van een zorgwekkend dossier naar AGODi ;

  • Als de situatie na inspanningen van de school en het CLB niet verbetert, kunnen de school of het CLB dat aan AGODI melden als zorgwekkend dossier.

  • In overleg met de school en het CLB kan AGODI de ouders aanschrijven. De brief wijst hen op de leerplicht en vermeldt dat het agentschap het dossier van hun kind kan doorsturen naar de procureur voor een strafrechtelijke vervolging. De school en het CLB krijgen een kopie van de brief.

  • Sinds de hertekening van de werking van de jeugdhulp worden er alleen in uitzonderlijke gevallen nog dossiers aan de procureur bezorgd.

Het Centrum voor leerlingenbegeleiding

1.De leerplichtbegeleiding door het CLB als omschreven binnen de wetgeving en decreet:


De opdracht van het CLB met betrekking tot de aanpak van de spijbelproblematiek, situeert zich binnen de leerplichtbegeleiding van het CLB en is concreet beschreven in het Decreet[1] en het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding[2].

Het CLB begeleidt de leerplichtige leerlingen die niet zijn ingeschreven in een school of die zijn ingeschreven maar die deze school niet regelmatig bezoeken. Deze begeleiding heeft tot doel de minderjarige met leerplichtproblemen opnieuw in te schakelen in het onderwijsproces zodat hij/zij opnieuw voldoet aan de bepalingen over leerplicht.

Het centrum start, samen met de school, na melding door en overleg met de school, verplicht een traject op voor:

  • elke leerling die door de frequentie en de aard van zijn afwezigheden zijn schoolloopbaan in het gedrang brengt, ongeacht de gehanteerde wettigingen;

  • elke minderjarige leerling die [vijf of meer] halve lesdagen per schooljaar afwezig is, voor zover de school die afwezigheden als problematisch of ongewettigd registreert;

  • elke leerling die afwezig is wegens schorsing of wegens tijdelijke uitsluiting als tuchtmaatregel;

  • elke leerling die afwezig is wegens definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel.

2. De omschrijving van de rol van het CLB binnen de Vlaamse krachtlijnen over aanpak problematische afwezigheden[3].

Het CLB heeft een preventieve en begeleidende opdracht bij problematische afwezigheden. Het CLB heeft de preventieve opdracht om, in samenwerking met PBD, de scholen bij te staan in het uitwerken van een preventief spijbelbeleid.

Soms overstijgen de problemen bij de leerling de draagkracht van de school inzake begeleiding Het CLB neemt dan, in overleg met de context en de school, de draaischijffunctie op als een doorverwijzing naar een schoolexterne partner aangewezen is.

Het CLB kan, met inachtneming van het subsidiariteitsprincipe, onder meer volgende pistes bewandelen:

  • opstart eigen begeleiding CLB,

  • samenwerking met school vervangende projecten: opvang- of begeleidingsprojecten,

  • contact name met de bemiddeling cel van het Lokaal overlegplatform LOP,

  • functie bemiddelen Integrale jeugdhulp (in geval van conflict minderjarige/ouders, cliënt/hulpverlening),

  • verwijzen naar één van de partners binnen de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ) als vrijwillige hulpverlening mogelijk is (bv. jongere doorverwijzen naar het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW), Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), gezinsbegeleiding…)

https://www.jeugdhulp.be/themas/rechtstreeks-toegankelijke-jeugdhulp

  • doorverwijzen naar andere vormen van hulpverlening die niet binnen IJH vallen (bv. OCMW, kinder- en jeugdpsychiatrie…)

  • Aanmelden van de jongere bij de Intersectorale toegangspoort[4] als niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp[5] (NRTJ) zich opdringt én vrijwillige

hulpverlening mogelijk is. De hulpverlening die zich hier situeert is gespecialiseerd en intensief. De aanmelding gebeurt via een aanvraagdocument (A-document).

  • Bij verontrusting kan de jongere aangemeld worden bij een gemandateerde voorziening[6]. Dat kan ook als de jonge re of de ouders niet (langer) bereid zijn mee te werken aan de pistes die het CLB voorstelt. De CLB-medewerker maakt voor de aanmelding gebruik van een M-document. De aanmelding is gestoffeerd met elementen uit de vraagverheldering. Voorafgaand aan de aanmelding kan het CLB ook op de consultfunctie van de gemandateerde voorziening beroep doen. Dit kan mogelijk perspectieven openen op pistes die nog niet volledig werden geëxploreerd.

  • In geval het CLB vaststelt dat de oorzaak van de spijbelproblematiek te wijten is aan manifeste onwil van de ouders kan de school - in nauw overleg met het CLB - de situatie bij de lokale politie aanmelden. De aanmelding gebeurt bij de politie van de zone waarin de school is gelegen. In deze context verstaan we onder onwil, de situatie waarbij ouders moedwillig (niet uit onvermogen) hun kinderen thuishouden van school of op de hoogte zijn van het spijbelprobleem van hun kinderen maar daar verder ongeïnteresseerd voor blijven. Het begrip onwil moet duidelijk onderscheiden worden van het begrip onmacht. Dit laatste beschrijft de situatie waarbij ouders wel inspanningen leveren om hun kinderen naar school te laten gaan, maar hier toch niet in slagen. In die gevallen is er eerder nood aan begeleiding en ondersteuning en dus doorverwijzing naar de hulpverlening. Ook in de situaties van onwil moet blijvende aandacht besteed worden aan een bestaande ruimere gezinsproblematiek.

  • Daarnaast bestaat ook de situatie dat de school en het CLB zonder resultaat al het mogelijke hebben gedaan om contact met de ouders te leggen. Indien het vermoeden bestaat dat de ouders zich hier onbereikbaar opstellen, kan dit als onwil van de ouders beschouwd worden. Indien nodig kan de school deze beoordeling ook in overleg met de lokale politie maken.

3.Nota positionering CLB West-Vlaanderen binnen de leerplichtbegeleiding

De West-Vlaamse CLB’s maakten een oefening rond de positionering van het CLB binnen de leerplichtbegeleiding. Deze denkoefening resulteerde in onderstaande nota.

De opdracht van het CLB met betrekking tot de aanpak van de spijbelproblematiek, situeert zich binnen de leerplichtbegeleiding (a) van het CLB en is concreet beschreven in het Decreet[7] en het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding[8].

De leerplichtbegeleiding is een verplichte opdracht met een prioritair karakter. Het prioritair aspect vertalen we binnen de aanklampende werking (b) van het CLB met betrekking tot de spijbelende jongere.

De opdracht van het CLB m.b.t de spijbelende jongere kadert binnen een gedeelde verantwoordelijkheid van een aantal sectoren, zoals omschreven in Vlaamse krachtlijnen over aanpak van de spijbelproblematiek. Het CLB is een partner binnen een ruimer actieplan (c).

De begeleiding van de spijbelende jongere valt niet onder de noemer ‘kortdurende begeleiding van het CLB’ gezien de complexiteit van de problematiek. De duur van de begeleiding is afhankelijk van een aantal factoren zoals de aard van de achterliggende problematiek, bereid- en bereikwilligheid van de context, samenwerking met hulpverlening...

We stellen dat de verplichte leerplichtbegeleiding afgerond wordt wanneer de jongere opnieuw frequent aanwezig is op school.

a. Leerplichtbegeleiding:


Bij decreet heeft het CLB een opdracht voor elke leerling die - ongeacht zijn leeftijd - ingeschreven is op school.

  • Gezien de leerplicht geldt tot 18 jaar, staat het elke leerling vrij de school te verlaten vanaf die leeftijd.

  • Als CLB gaat onze bijzondere aandacht uit naar die leerlingen die al in begeleiding zijn en 18 jaar zullen worden.

  • Voor leerlingen ouder dan 18 jaar die niet in begeleiding zijn bij het CLB en waar er nog een binding is met de school, zet school de eerste stappen om de leerling terug perspectief te bieden. Dit kan resulteren in een aanmelding bij het CLB.

  • Voor de risicogroep vervroegde schoolverlaters kan een uitstroomgesprek[9] de jongere versterken in zijn keuzecompetentie om de stap te zetten naar andere leerwegen of de arbeidsmarkt.

  • De intensiteit en de aard van de begeleiding wordt beïnvloed door een aantal factoren.

      • De leerplichtbegeleiding van een lager schoolkind zal verschillen met de begeleiding van een spijbelende jongere in het secundair.

      • De benadering van een spijbelende 18+ in zijn laatste jaar van de opleiding zal verschillen met de benadering van een spijbelende 18+ in de tweede graad,

Wanneer we overgaan naar acties en afspraken rond wie deze acties opneemt, moet hiermee rekening gehouden worden.

b. Wat betekent aanklampend werken voor de CLB-sector?


De leerplichtbegeleiding is een verplichte opdracht voor CLB. In de uitvoering van die opdracht werkt het CLB - samen met de school - aanklampend. Dit betekent dat je als CLB zelf niet afhaakt,

maar telkens weer proactief de eerste stap zet, door bv. aan te dringen, contact op te nemen of op huisbezoek te gaan,

om over de weerstand van het cliëntsysteem tegen de begeleiding te stappen,

om hun vertrouwen te winnen,

om te zoeken naar nieuwe wegen om de jongere aanvaardbaar te laten functioneren

en zo mogelijk terug aansluiting te laten vinden met school.

Het aanklampend werken situeert zich niet enkel binnen de contacten met de jongeren en zijn/haar context. Het aanklampend werken vertaalt zich ook in de samenwerking met de betrokken externe partners zoals de betrokken consulent, hulpverlener, huisarts, …

We zijn ons bewust van de grenzen van het aanklampend werken.

Binnen de leerplichtbegeleiding worden we geconfronteerd met jongeren/ouders waar binnen de vrijwilligheid weinig tot geen ruimte meer is om samen te werken. Voor deze minderjarige kunnen we een M-document overwegen.

Wat als de dialoog niet meer mogelijk is met de niet-leerplichtige jongere? Wat als er geen bereidwilligheid is om in gesprek te gaan? Kan een uitstroomfolder blijk geven van een laatste actie naar de jongere om hem/haar perspectief te bieden voor de toekomst?

Het beperkte of het ontbreken aan context rond de niet begeleide minderjarige vormt een grote uitdaging binnen de leerplichtbegeleiding van deze jongeren.

c. Het CLB is een partner binnen een ruimer actieplan: Leerplichtbegeleiding binnen zorgcontinuüm


In de leerplichtbegeleiding werken school, CLB en pedagogische begeleidingsdienst samen in een zorgcontinuüm. Hoewel in deze tekst vooral de positie en opdracht van het CLB ter sprake komen, worden in het overzicht ook school en PBD meegenomen.

Het CLB heeft net zoals de school een belangrijke, decretaal vastgelegde opdracht in kader van preventie en de opvolging van problematische afwezige leerlingen. Het CLB is door haar bevoorrechte positie op de grens van onderwijs, welzijn, gezondheidszorg en werk, de aangewezen partner om samenwerkingen aan te gaan met partners binnen deze vernoemde sectoren. Deze samenwerking kadert binnen maatwerk voor de leerling.



[1] http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12274

[2] Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding

[3] https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/samen-tegen-schooluitval/leerplicht-en-spijbelen/aanpak-van-spijbelen/spijbelen-aanpakken-vlaamse-krachtlijnen

[4] https://www.jeugdhulp.be/organisaties/intersectorale-toegangspoort-itp

[5] https://www.jeugdhulp.be/themas/niet-rechtstreeks-toegankelijke-jeugdhulp

[6] https://www.jeugdhulp.be/organisaties/ondersteuningscentrum-jeugdzorg-ocj

[7] http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document

[8] Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding

[9] https://www.samentegenschooluitval-wvl.be/uitstroombegeleiding

Partners op niveau van preventie

  • De lokale besturen - het flankerend onderwijs

  • De LOP - lokaal overleg platform

  • De onderwijs brugfiguur

Het flankerend onderwijsbeleid

Dankzij het ‘Flankerend Onderwijsbeleid’ kunnen steden en gemeenten - binnen hun budgettaire mogelijkheden - een beleid voeren waarmee ze alle kinderen bereiken die op hun grondgebied school lopen.


Het decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid omschrijft als volgt:

Onder flankerend onderwijsbeleid wordt verstaan, het geheel van acties van een lokale overheid om, vertrekkende vanuit de lokale situatie en aanvullend bij het Vlaamse onderwijsbeleid, een onderwijsbeleid te ontwikkelen in samenwerking met de lokale actoren.

De lokale besturen verlenen hun medewerking aan:

  • het bevorderen van het regelmatig schoolbezoek en het aanpakken van spijbelgedrag van leerplichtige leerlingen in de scholen, gelegen op hun grondgebied.

  • maatregelen die moeten leiden tot een veralgemeende deelname van kleuters aan het onderwijs.

Zij kunnen hiertoe zelf acties ondernemen of de acties van de lokale actoren coördineren of ondersteunen. In voorkomend geval werkt het lokaal bestuur hiervoor samen met het lokaal overlegplatform. Als er geen LOP is, overlegt het lokaal bestuur hierover met de lokale onderwijsactoren, met name ten minste de scholen en de CLB's.

De acties die ontwikkeld of ondersteund worden door de lokale besturen kunnen zich situeren op niveau van preventie, interventie en compensatie. De acties richten zich vaak op risicofactoren die het schoollopen kunnen verstoren zoals taalachterstand, leerachterstand, psychosociale problematieken,…

Een aantal inspirerende praktijken op een rijtje:

  • Onderwijsambassadeurs - https://www.fmdo.be/projecten/onderwijsambassadeurs/onderwijsambassadeurs-kortrijk , https://www.fmdo.be/projecten/onderwijsambassadeurs/onderswijsambassadeurs-brugge

  • Brugfiguren onderwijs

  • Praatgroepen in basisscholen - https://www.kortrijk.be/praatgroepen-basisscholen

  • Super Sim - kleuterparticipatie - https://www.kortrijk.be/producten/super-sim-kleuterparticipatie

  • Herstelscholen - https://www.kortrijk.be/herstelscholen

  • Projectsubsidie ‘Elk telt’ - https://www.roeselare.be/wonen-en-leven/welzijn/elk-telt-subsidies-welzijnsbeleid

  • Preventie tabak, alcohol, drugs, pillen en gamen - https://www.roeselare.be/wonen-en-leven/veiligheid-en-gezondheid/preventie-tabak-alcohol-drugs-pillen-en-gamen

  • De taalkriebel - https://www.roeselare.be/wonen-en-leven/leren-en-opleiding/voor-scholen/leerkrachten/voor-het-kleuteronderwijs/de-taalkriebel

  • BereSterk - https://www.roeselare.be/wonen-en-leven/leren-en-opleiding/voor-scholen/leerkrachten/voor-het-basisonderwijs/beresterk-vanrsl

  • Weerbaarheidstraining 1e en 2e graad SO - https://www.roeselare.be/wonen-en-leven/leren-en-opleiding/voor-scholen/leerkrachten/voor-het-secundair-onderwijs-1

  • Netwerk leerrecht - https://www.brugge.be/project-netwerk-leerrecht

  • Onderwijscafé - https://www.brugge.be/onderwijscafe

  • Onderwijscheques - https://www.oostende.be/onderwijscheques

  • Studie en gezinsondersteuning De Katrol - https://www.oostende.be/studie-en-gezinsondersteuning-de-katrol

  • Flexibele trajecten basisonderwijs - https://www.oostende.be/flexibele-trajecten-basis

  • Flexibele trajecten secundair onderwijs - https://www.oostende.be/flexibele-trajecten-sec



Het LOP - lokaal overleg platform

In een Lokaal Overlegplatform (LOP) engageren de scholen uit een gemeente of regio zich om netoverstijgend te werken rond gelijke onderwijskansen. Ze doen dit in samenwerking met verschillende partners zoals CLB’s, ouders en leerlingen, lokale partners, organisaties van migranten en armen, integratiecentra, onthaalbureaus voor nieuwkomers en schoolopbouwwerk. Er zijn zowel LOP’s in het basisonderwijs als in het secundair onderwijs.

Het LOP streeft ernaar gelijke onderwijskansen te bieden om te leren en te ontwikkelen. Tegelijkertijd probeert het LOP elke vorm van uitsluiting, discriminatie en segregatie tegen te gaan en werkt het zo actief aan de toegang tot onderwijs voor alle leerlingen. Het LOP zet zich bijvoorbeeld in voor kleuterparticipatie, het preventief werken rond en het opvolgen van definitief uitgesloten leerlingen, het versterken van draagkracht van scholen, … Het LOP kan ook bemiddelen in moeilijke situaties. Dat gebeurt meestal op vraag van ouders die de weigering of ontbinding van inschrijving van hun kind betwisten. Het LOP bemiddelt dan tussen de school en ouders.

Het LOP brengt de lokale situatie rond gelijke onderwijskansen in beeld aan de hand van onderzoek en omgevingsanalyses. Het LOP kan zowel op lokaal, provinciaal als gewestelijk vlak een stuwende kracht zijn achter verandering door onder andere signalen te sturen en advies uit te brengen op alle niveaus. Het LOP biedt ook ondersteuning door het verzamelen van goede praktijkvoorbeelden en het ontwikkelen van instrumenten om bijvoorbeeld het inschrijvingsrecht mee te helpen realiseren.

In een LOP vergaderen vertegenwoordigers van alle scholen uit een gemeente of regio en hun partners: CLB’s, ouders en leerlingen, lokale partners, organisaties van migranten en armen, integratiecentra, onthaalbureaus voor nieuwkomers en schoolopbouwwerk. Zij maken er samen afspraken, zodat alle leerlingen gelijke onderwijskansen krijgen.

Het LOP West-Vlaanderen:

Basisonderwijs:

  • Brugge: Luna Janssen - Luna.Janssen@ond.vlaanderen.be

  • De Panne - Koksijde - Nieuwpoort: Luna Janssen - Luna.Janssen@ond.vlaanderen.be

  • Kortrijk: Riccardo Vandewalle - Riccardo.Vandewalle@ond.vlaanderen.be

  • Menen: Johan De Backere - Johan.Debackere@ond.vlaanderen.be

  • Middelkerke - Oostende: Sibylle Decuyper - Sibylle.Decuyper@ond.vlaanderen.be

  • Roeselare: Johan De Backere - Johan.Debackere@ond.vlaanderen.be

Secundair onderwijs:

  • Blankenberge – Brugge: Luna Janssen - Luna.Janssen@ond.vlaanderen.be

  • Kortrijk - Menen: Riccardo Vandewalle - Riccardo.Vandewalle@ond.vlaanderen.be

  • Middelkerke - Oostende: Sibylle Decuyper - Sibylle.Decuyper@ond.vlaanderen.be

  • Roeselare: Johan De Backere - Johan.Debackere@ond.vlaanderen.be


Brugfiguren onderwijs


Een brugfiguur is een neutrale vertrouwenspersoon tussen kwetsbare gezinnen, welzijnsorganisaties, de school en de buurt. De brugfiguur is er voor alle gezinnen met kinderen.


De brugfiguur biedt ondersteuning aan ouders door hen toe te leiden naar hulp- en dienstverlening, ondersteunt ouders in hun opvoedingstaak en andere bijkomende meervoudige problematieken (slechte huisvesting, laag inkomen, werkloosheid, gezondheidsproblemen, communicatie). Zo wordt gewerkt aan het realiseren van sociale grondrechten en aan het optimaliseren van onderwijs- en ontwikkelingskansen bij kinderen omdat het gezin beter omkaderd wordt.


De opdracht van een brugfiguur onderwijs situeert zich op 3 sporen:

  • ondersteuning van individuele gezinnen i.f.v. school-, leer- en ontwikkelingskansen, toeleiden naar hulp- en dienstverlening, …

  • ouderparticipatie bevorderen door de organisatie van groepsmomenten op school, werken rond digitale geletterdheid, signaleren van drempels vanuit de ouders naar de scholen, …

  • structurele acties binnen de scholen inzake armoedebeleid: samenwerking tussen scholen en sociale diensten ondersteunen, sensibiliseren van de school en schoolteam rond armoede- en kostenbeleid, ondersteuning bieden bij de opmaak van een armoedeplan voor de school, …


Een brugfiguren werking onderwijs situeert zich op 4 domeinen:

1. ondersteunen van kwetsbare gezinnen in functie van de school- en leerkansen voor de kinderen

2. een netwerk uitbouwen tussen betrokken partners zoals de scholen, CLB, Kind en Gezin, Huis van het kind, OCMW en andere relevante sociale diensten en organisaties

3. scholen ondersteunen in het omgaan met kwetsbare gezinnen en sensibiliseren over de armoedeproblematiek binnen de school

4. toeleiden naar het vrijetijdsaanbod in functie van informele leer- en ontwikkelingskansen voor de kinderen


Meer informatie via

https://www.saamo.be/tool/inspiratie-en-praktijkboek-brugfiguren-in-een-landelijke-omgeving

https://www.west-vlaanderen.be/onderwijs-en-vorming/brugfigurenwerking-onderwijs

Door in te zetten op communicatie, kleuterparticipatie en ouderbetrokkenheid, spelen de brugfiguren onderwijs in op de preventieve aanpak m.b.t. schooluitval. Door in te zetten op deze pijlers worden gelijke kansen geambieerd en gecreëerd. Het creëren van een sterkere binding tussen ouders, kind en school is de preventieve aanpak bij uitstek om afwezigheden, schooluitval tegen te gaan.

Partners op niveau van interventie - Ongeoorloofd schoolverzuim

  • De gemandateerde voorziening.

  • De lokale politie,

  • Het openbaar ministerie

  • De rechtbank

De gemandateerde voorziening:

Hulpverleners zoeken zoveel mogelijk naar oplossingen in de vrijwillige – buitengerechtelijke – hulpverlening. Soms lukt dat niet en blijkt de situatie zo onveilig of bedreigend voor een minderjarige dat de hulpverlener het als zijn plicht ziet om op te treden. Dit is vooral het geval bij verontrusting, bijvoorbeeld:

  • De ontwikkelingskansen van een minderjarige zijn bedreigd. De jongere gaat bv. heel weinig naar school.

  • De (psychische, fysieke of seksuele) integriteit van de minderjarige is aangetast. Dat gaat bv. over een kind dat wordt geslagen of misbruikt.

Wanneer de hulp in het kader van die verontrusting vastloopt of niet aanvaard wordt, kan de hulpverlener terecht bij een gemandateerde voorziening. In Vlaanderen zijn er twee gemandateerde voorzieningen:

  • de ondersteuningscentra jeugdzorg (OCJ)

  • de vertrouwenscentra kindermishandeling (VK)

Maatschappelijke noodzaak:

  • Bij de vraag aan de gemandateerde voorzieningen of de hulp maatschappelijk noodzakelijk is gaat het niet over de vraag óf hulp nodig is maar of hulp noodzakelijk is om de kansen van de jongere te waarborgen.

  • Dit betekent dat de aanmelder bij de gemandateerde voorziening van oordeel is dat hij niet meer voldoende waarborgen kan geven voor de veiligheid en integriteit van de jongere en dat de overheid moet ingrijpen om de kansen te waarborgen.

  • Bij maatschappelijk noodzakelijke hulp ligt het initiatief om beroep te doen op jeugdhulpverlening dus niet bij de minderjarige en/of de ouders zelf. Het zijn personen uit de leefomgeving of hulpverleners die vanuit een gevoel van verontrusting verwachten dat minderjarigen en/of ouders aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid en/of dat minderjarigen moeten beschermd worden.

Verontrusting betekent niet automatisch dat er een vraag naar maatschappelijke noodzaak moet gesteld worden, maar alle maatschappelijke noodzaak is wel verontrusting.

De ondersteuningscentra jeugdzorg (OCJ) heeft vier kerntaken:

  1. Consult geven aan hulpverleners:

  • Consult is erop gericht om binnen een (vermoedelijke) verontrusting waarbij hulpverlener of professioneel betrokkene het gevoel heeft vast te zitten, samen te verkennen welke mogelijkheden tot handelen er nog zijn.

  • Outreachend consult: Sinds maart 2018 is het telefonisch consult uitgebreid met outreachend consult. Dan komen twee consultgevers ter plaatse (maximaal 2 uur).

  • Het consult bevat geen formeel oordeel over maatschappelijke noodzaak maar kan wel adviseren om aan te melden bij een gemandateerde voorziening. Consultvragen kunnen anoniem gesteld worden en leiden enkel tot een aanmelding als de consultvrager dit zélf beslist. De hulpverlener blijft ‘eigenaar’ van het gekregen advies en verantwoordelijk voor de opvolging en (eventuele) volgende stappen.

  1. Na de aanmelding door de hulpverlening via een M-document:

De gemandateerde voorziening kijkt na of het M- document volledig is ingevuld. Als dat het geval is, start de gemandateerde voorziening een onderzoek naar:

  • de mate van verontrusting

  • én de mogelijkheden om verder te gaan in de vrijwillige hulpverlening, dan wel de noodzaak om gerechtelijke hulpverlening op te starten.

  • én de noodzaak om als ‘overheid’ in te grijpen op de hulpverlening (maatschappelijke noodzakelijke jeugdhulpverlening)

  1. Dit onderzoek kan verschillende uitkomsten hebben:

  • Er is maatschappelijke noodzaak en de cliënt is bereid mee te werken: de gemandateerde voorziening volgt de hulpverlening verder mee op.

  • Er is maatschappelijke noodzaak en de cliënt is niet bereid mee te werken: de gemandateerde voorziening verwijst de situatie door naar het openbaar ministerie met het oog op vordering van de jeugdrechtbank. Een doorverwijzing door de gemandateerde voorziening impliceert dat ten aanzien van de minderjarige het spijbelgedrag blijft aanhouden, ondanks verschillende inspanningen geleverd door de school, het CLB en de verschillende (hulpverlenende) diensten van de gemeenschappen. De gemandateerde voorziening kan dit beoordelen als een situatie waarin de gepaste jeugdhulpverlening niet wordt aanvaard en de zaak doorverwijzen naar het parket.

Het schoolverzuim kan worden gezien als een bedreiging van de ontwikkelings- en ontplooiingskansen van de minderjarige. Een doorverwijzing doet evenwel niets af van de onafhankelijkheid van het openbaar ministerie om de jeugdrechter al dan niet te vorderen. In de meeste gevallen zal het parket evenwel het verzoek van de gemandateerde voorziening volgen.

  • Er is geen maatschappelijke noodzaak. In dat geval wordt het dossier door de gemandateerde voorziening afgesloten. Al dan niet na begeleide verwijzing naar andere vormen van hulp.

Het kan gebeuren dat de gemandateerde voorziening geen onderzoek kan voeren omdat de cliënt onbereikbaar is (geen reactie op brieven, mails, telefoons en huisbezoek). Als de omstandigheden uitwijzen dat de cliënt zich eerder onbereikbaar opstelt en de hulpverlening probeert te ontlopen, kan worden geoordeeld dat er sprake is van geen medewerking van de cliënt en wordt er doorverwezen naar het parket.

Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK)

Het VK is het aanspreekpunt voor alle mogelijke situaties van geweld op kinderen. De meldingen kunnen komen van hulpverleners of burgers die al dan niet verwezen zijn door het meldpunt 1712. De centra hebben als doel kindermishandeling te detecteren, bespreekbaar te maken en te voorkomen.

Het VK heeft een bijkomende opdracht als gemandateerde voorziening. Als de veiligheid van een minderjarige in het gedrang is en vrijwillige samenwerking niet lukt, kan de hulpverlener beroep doen op ‘de procedure maatschappelijke noodzaak’.

  • Als er geen sprake is van maatschappelijke noodzaak wordt er samen met de aanmelder bekeken hoe ze verder kunnen begeleiden.

  • Bij maatschappelijke noodzaak en als de hulp aanvaard wordt door het cliëntsysteem wordt er een hulpverleningsplan opgesteld en is er opvolging vanuit het VK.

  • Bij maatschappelijke noodzaak maar de hulp wordt geweigerd dan wordt er een kort verslag overgemaakt aan het Jeugdparket, dat een jeugdrechter kan vorderen.

Advies/consult/coaching: de vertrouwenscentra zijn bereikbaar voor advies, consult en coaching. Bij een vermoeden van kindermishandeling kan er contact opgenomen worden met het Vertrouwenscentrum. De casus wordt anoniem besproken en er wordt samen gezocht naar mogelijkheden. De hulpverlener blijft de zorgverantwoordelijkheid dragen.

Zolang de hulp via de gemandateerde voorziening loopt, is er nog steeds sprake van vrijwillige jeugdhulp (met het akkoord van de jongere en de ouders). Er kan niet zomaar worden beslist om de hulp te veranderen of stop te zetten. Over wijziging of stopzetten van de hulp beslist de gemandateerde voorziening na overleg met de cliënt, de ouders en de hulpverleners. Evaluatie van het traject hulpverlening vindt zesmaandelijks plaats. Als er gevaar dreigt of als het echt niet meer lukt om samen verder te werken in de vrijwillige jeugdhulp, kan de gemandateerde voorziening

op elk moment het dossier naar het openbaar ministerie doorsturen.

De effecten die problematische afwezigheden kunnen hebben op de ontwikkeling van een jongere, alsook de oorzaken die aan de basis van het spijbelgedrag liggen, kunnen worden beschouwd als een verontrustende opvoedingssituatie situatie (VOS) waarvoor het inschakelen van hulpverlening aangewezen kan zijn.

Het decreet over de integrale jeugdhulp definieert een verontrustende situatie als volgt:

“een situatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt doordat zijn psychische, fysieke of seksuele integriteit of die van een of meer leden van zijn gezin wordt aangetast of doordat zijn affectieve, morele, intellectuele of sociale ontplooiingskansen in het gedrang komen, waardoor het aanbieden van jeugdhulpverlening maatschappelijk noodzakelijk kan zijn.”

De lokale politie

We verwijzen naar de omzendbrief[2] ‘Krijtlijnen over de verhouding vast aanspreekpunt lokale politie – school in het kader van omzendbrief

PLP 41 en de verhouding tussen school/CLB-Dienst voor de Veiligheid van de Staat’.

Het hoofddoel van deze omzendbrief is de samenwerking tussen scholen en politie verbeteren in de aanpak van jeugdcriminaliteit en aanverwante situaties, zoals spijbelen of radicalisering.

We beperken ons in dit draaiboek tot de samenwerking m.b.t. problematische afwezigheden.

Spijbelen maakt in hoofde van de minderjarige geen als misdrijf omschreven feit uit. Spijbelen is een inbreuk op de wet over de leerplicht. De verantwoordelijkheid voor het naleven van de leerplicht ligt in eerste instantie bij de ouders (niet bij de minderjarige zelf) en kan wettelijk gesanctioneerd worden.

De school kan contact opnemen met haar aanspreekpunt bij de lokale politie als de school en het CLB vaststellen dat er bij de ouders manifeste onwil is om hun kind op regelmatige basis naar school te sturen. Het wetgevend kader hierbij is de wet op de leerplicht.

In deze context verstaan we onder onwil, de situatie waarbij ouders

  • moedwillig (niet uit onvermogen) hun kinderen thuishouden van school

  • of op de hoogte zijn van het spijbelprobleem van hun kinderen maar daar verder ongeïnteresseerd voor blijven

Onwil vs. onmacht:

‘Onmacht’ beschrijft de situatie waarbij ouders wel inspanningen leveren om hun kinderen naar school te laten gaan, maar hier toch niet in slagen.

In die gevallen is er eerder nood aan begeleiding en ondersteuning en dus doorverwijzing naar de hulpverlening. Ook in de situaties van onwil moet blijvende aandacht besteed worden aan een bestaande ruimere gezinsproblematiek.

Indien de school en het CLB al het mogelijke hebben gedaan om contact met de ouders te leggen (herhaaldelijke pogingen, op verschillende manieren zoals telefonisch, per brief, huisbezoek…), evenwel zonder resultaat, is het van belang te achterhalen of betrokkenen zich hier niet eerder onbereikbaar opstellen. In dit geval is er mogelijk sprake van onwil van de ouders.

Indien nodig kan de school deze beoordeling ook in overleg met de lokale politie maken.

Afspraken bij onwil v.d. ouders:

  • CLB stelt onwil vast

  • School meldt aan bij het aanspreekpunt van de lokale politie waar de school gelegen is, via een standaard meldingsfiche (een afwezigheidslijst wordt toegevoegd en contacten met het CLB worden vermeld)

  • Acties die kunnen ondernomen worden door de politie:

      • Opsporingsonderzoek

▪ verhoor van de ouders

▪ ouders worden gewezen op de inbreuken op de wet op de leerplicht.

▪ huisbezoek opvoedingsomstandigheden nagaan

▪ contact met de school

▪ de ouders en leerling worden ingelicht over het gesprek met de school

▪ de ouders en leerling worden ingelicht over de opmaak van een PV

  • Opmaak PV wanneer de afwezigheden aanhouden

  • School en CLB volgen verder op (pogingen tot begeleiding)

  • Wanneer de afwezigheden aanhouden: melding door de school bij de politie met recente registratiefiche.


Onbuigzaamheid minderjarige: De tussenkomst van de lokale politie kadert binnen een preventieve actie tegen verdere escalatie van het spijbelgedrag.

  • School meldt aan bij het aanspreekpunt v.d. lokale politie via een standaard meldingsfiche

  • Acties ondernomen door de politie:

      • waarschuwend gesprek

      • ouders worden gewezen op de inbreuken op de wet op de leerplicht

      • opmaak van antispijbelcontract met concrete afspraken, ouders en leerling ondertekenen dit contract

      • kopie van spijbelcontract wordt overgemaakt aan de school

  • School en CLB volgen verder op

  • Als het contract niet nageleefd wordt:

      • geen heraanmelding bij de lokale politie,

      • geen opmaak PV,

      • kan er vanuit het CLB een M-document opgemaakt worden ter aanmelding bij een gemandateerde voorziening in kader van een VOS (verontrustende opvoedingssituatie). Het antispijbelcontract kan hieraan toegevoegd worden.

Duidelijke samenwerkingsafspraken via de opmaak en evaluatie van een samenwerkingsprotocol.

Het protocol kan afspraken bevatten over:

  • het vast aanspreekpunt bij de lokale politie;

  • het vast aanspreekpunt bij de school;

  • met wie, op welke wijze en wanneer de school contact opneemt ten gevolge van feiten waarbij zij de politie wil inschakelen;

  • met wie, op welke wijze en wanneer het politiecontact kan opnemen met betrekking tot concrete vragen;

  • regelmatig en structureel overleg tussen beide aanspreekpunten;

Het doorgeven van informatie naar de lokale politie in kader van problematische afwezigheden:

De informatie over het al dan niet aanwezig zijn van een leerling op school is feitelijke informatie, deze informatie mag altijd worden doorgegeven.

Bij de aanmelding in kader van afwezigheden wordt gebruik gemaakt van een standaard aanmeldingsfiche.

Deze fiche bevat de informatie die de politie minimaal nodig heeft. Uit de fiche moet blijken dat de school verschillende acties heeft ondernomen en dat het CLB werd ingeschakeld.

Het doorgeven van informatie naar de lokale politie in kader van de ruimere samenwerking in de aanpak van jeugdcriminaliteit en aanverwante situaties:

Onderwijsactoren kunnen niet zomaar alle informatie doorgeven aan de politie. De wettelijke bepalingen rond beroepsgeheim, ambtsgeheim, meldingsplicht, meldingsrecht en schuldig verzuim zijn van toepassing.

Het openbaar Ministerie


Het parket kan zowel een dossier verontrustende situatie (VOS) openen voor de minderjarige als een dossier ten laste van de ouders aanleggen.

Het dossier wordt door de magistraat voor advies omtrent verdere afhandeling voorgelegd aan de parketcriminoloog Jeugd en Gezin. De parketcriminoloog gaat na of de principes en afspraken uit de Vlaamse krachtlijnen en de lokale afspraken over aanpak spijbelproblematiek zijn nageleefd.

Het openbaar ministerie (parket) kan op diverse wijzen op de hoogte zijn van een spijbelproblematiek. Dit kan na

  • doorverwijzing door de gemandateerde voorziening met oog op vordering JRB.

  • proces-verbaal van de politie, na een melding ongewettigd schoolverzuim of een melding van verontrustende situatie (VOS),

  • na een melding van absoluut schoolverzuim van het agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODi)

  • indien schoolverzuim zich voordoet in een ander dossier bij het parket


Acties die kunnen ondernomen worden door het parket:

  • Wanneer gemeld via AGODI in kader van absoluut schoolverzuim:

      • navolgend onderzoek, politie bevraagt de ouders rond inschrijving

      • attest van inschrijving wordt aangeleverd aan parket

      • indien er geen inschrijving volgt wordt het dossier verwezen naar de hulpverlening in kader van een VOS

  • Bij PV opgemaakt door de politie na aanmelding door de school in kader van onwil van de ouders:

      • dossier wordt geseponeerd

      • doorverwijzing naar brede instap

      • aanmelding bij een gemandateerde voorziening

      • dagvaarding bij de politierechtbank

  • Het parket kan de jeugdrechtbank vorderen bij

      • doorverwijzing door GV naar parket. Een doorverwijzing door de gemandateerde voorziening impliceert dat ten aanzien van de minderjarige het spijbelgedrag blijft aanhouden, ondanks verschillende inspanningen geleverd door de school, het CLB en de verschillende (hulpverlenende) diensten van de gemeenschappen.

De gemandateerde voorziening kan dit beoordelen als een situatie waarin de gepaste jeugdhulpverlening niet wordt aanvaard en de zaak doorverwijzen naar het parket.

Het schoolverzuim kan worden gezien als een bedreiging van de ontwikkelings- en ontplooiingskansen van de minderjarige. Een doorverwijzing doet evenwel niets af van de onafhankelijkheid van het openbaar ministerie om de jeugdrechter al dan niet te vorderen. In de meeste gevallen zal het parket evenwel het verzoek van de gemandateerde voorziening volgen.

  • hoogdringende VOS: bij noodzaak onmiddellijke plaatsing, acuut en ernstig

  • aangeven van JRB vanuit jeugddelict, wanneer maatregel ten einde loopt maar onderliggende ernstige VOS waarvoor installeren van hulpverlening aangewezen is

Als er geen sprake is van onwil van de ouders wordt het dossier verwezen naar de Brede Instap[3] in kader van installeren van hulpverlening.

De parketcriminoloog kan bij hardnekkige dossiers een oriënterend gesprek voeren.

De rechtbank

Jeugdrechtbank: jeugdhulp maatregel

Politierechtbank: inbreuk op de leerplicht wordt bestraft met een geldboete




[1] https://www.jeugdhulp.be/organisaties/ondersteuningscentrum-jeugdzorg-ocj

[2] https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=14606

[3] https://www.jeugdhulp.be/over-jeugdhulp/hoe-werkt-jeugdhulp

Ondersteuning van doelgroepen